
Op de heetste dag van het jaar … – Monticello, Utah
En ook nog op het heetste moment van de dag (38 graden) hebben we een trail gelopen in “the Needles” in Canyonsland. Vanochtend vroeg uit de veren (Hanneke eindelijk zonder koppijn van de jetlag/harde matras) en “on the road”. Als eerste reden we naar de nieuwe camping, 8 miles boven Monticello, zodat we ons niet meer druk zouden hoeven maken over een plekje voor de nacht. Bij de camping aangekomen (een soort saloon met bijgebouwen die zo uit een western-film konden zijn geplukt), mochten we zelf een plekje uitzoeken. Bob ontving ons erg vriendelijk en probeerde ons met “can I conn ya inta eatin’ with us” over te halen bij zijn steakhouse het avondmaal te nuttigen. We zouden nog wel zien.
Op aanraden van een parkranger waren we van plan om een uur of twee te gaan wandelen in Needles, maar het werd iets meer. Enthousiast geworden van het eerste deel van de trail, besloten we om niet om te keren, maar de hele “loophole” van 12 km te lopen. De uitzichten waren prachtig: grote rode rotsformaties, needles en mushrooms aan alle kanten. De informatiefolder meldde dat het stuk waarbij je van de Big Spring Canyon oversteekt naar de Squaw Canyon mensen met hoogtevrees een ongemakkelijk gevoel zou kunnen geven. Daardoor lieten we ons niet afschrikken. We volgden vrolijk de “cairns” (stapeltjes stenen om de route aan te geven), toen een hoge wand van rood steen voor ons opdoemde. Hanneke zei nog: als we daar maar niet overheen moeten…. Wel dus. Met wat klauterwerk lukte het om boven te komen. Met name het laatste stuk was erg steil. En inderdaad; echt niet geschikt voor mensen met hoogtevrees. Terwijl Alwin boven genoot van het adembenemende uitzicht, was bij Hanneke inmiddels het besef gekomen dat we ook weer naar beneden moesten. Met wat knikkende knieën (alleen van Hanneke) lukte het om het bovenste steile stuk weer af te komen, en de rest ging gelukkig eigenlijk heel gemakkelijk. De weg terug was mooi, maar wel iets minder spectaculair qua uitzichten dan Big Spring. De hitte en de brandende zon begonnen nu toch ook wel een beetje hun tol te eisen. Gelukkig had Alwin gisteren een waterzak voor in zijn rugzak gekocht waar we water met ijsklontjes in gedaan hadden. En dat werkt heel behoorlijk.
In verhouding tot de afgelopen dagen zijn we vandaag de hele dierentuin tegengekomen. Veel salamanders en vogels, een konijn en een dier wat alleen veel herrie in het struikgewas produceerde, maar zich niet liet zien. Dat riep bij Hanneke de associatie op met de mountain lion (een poema) die we in het visitorscenter hadden gezien. Waarop zij besloot – al helemaal na het tegenkomen van een aantal grote afdrukken van kattenpoten in het zand – de rest van de tocht gewapend met een steen te vervolgen. Je weet maar nooit…
Het water was bijna op toen we bij de RV terugkwamen. We waren er erg warm (zij het niet oververhit), maar zeker ook voldaan van. Het was een prachtige wandeling, alleen net wat verder dan we tevoren hadden gedacht.
Op de camping aangekomen besloten we de Mexicaanse gehaktschotel nog een dag in de koelkast te laten staan (lang leve de rommel die ze in de RV inbouwen) en gebruik te maken van een tafeltje in de saloon (met berenvel en eindeloos veel geweien aan de muur) van Bob & Jane. Een driegangen diner American style volgde voor een schappelijke prijs: Eerst een behoorlijke salade, dan een bonensoepje met serieus knoflookbrood en een grote lap vlees. Het kan slechter op een dag.